Toch.....
Belangrijkste conclusie: de activiteit die binnen plaatsvinden mogen niet buiten de omtrek van het voertuig komen.
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Instructie 08/V-74
Onderwerp: campers
Instructie 08/V-74 De constante groei die de camperbeweging in Spanje de afgelopen jaren heeft doorgemaakt en het ontbreken van een specifieke regulering van sommige aspecten die verband houden met deze activiteit, motiveerden de goedkeuring in de plenaire vergadering van de senaat van een motie waarin werd aangedrongen op de Overheid om de nodige maatregelen te nemen om de ontwikkeling van deze praktijk te ondersteunen en het gebruik van campers te reguleren.
Om die reden heeft de Algemene Directie Verkeer het nodig geacht om in één document al die reglementaire aspecten die met betrekking tot campers in de verkeers- en motorrijtuigenwetgeving zijn opgenomen, samen te brengen en te interpreteren.
1.- BEGRIP
Bijlage II van het Algemeen Reglement Voertuigen, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit 2822/1998 van 23 december, definieert de camper als een "voertuig gebouwd voor speciale doeleinden, inclusief woonruimte, en dat ten minste de volgende uitrusting bevat: stoelen en tafel, bedden en stapelbedden die omgebouwd kunnen worden tot zitgelegenheid, keuken en kasten o.i.d. Deze apparatuur wordt stevig aan het behuizingscompartiment bevestigd. De stoelen en de tafel kunnen zo worden ontworpen dat ze gemakkelijk kunnen worden gedemonteerd.”
Deze en andere definities van voertuigen zijn het resultaat van de omzetting van de huidige richtlijnen ter zake. Met name Richtlijn 2001/116/EG van de Commissie van 20 december 2001 tot aanpassing van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad aan de technische vooruitgang inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, in punt 5.1 van deel A van bijlage II verwijst naar de camper als "alle speciale voertuigen van categorie M die zo zijn vervaardigd dat ze een woonruimte bevatten met de volgende minimale uitrusting: stoelen en tafel, bedden die kunnen worden gevormd door de stoelen om te bouwen, keuken, kasten.
Deze apparatuur wordt stevig bevestigd in het woongedeelte; hoewel de tafel misschien zo is ontworpen dat hij gemakkelijk kan worden verwijderd.
Dit zijn voertuigen van categorie M ("motorvoertuigen met ten minste vier wielen, ontworpen en vervaardigd voor het vervoer van passagiers") en hoewel de richtlijn (116/2001/EEG) dit niet uitdrukkelijk zegt, kan worden afgeleid dat door het hebben van de capaciteit Bij maximaal acht zitplaatsen (exclusief die van de bestuurder) hebben we te maken met voertuigen in de categorie M1. Punt 1 van sectie C van bijlage II van de bovengenoemde Richtlijn 2001/116/EG vermeldt echter, wanneer wordt verwezen naar de carrosserietypes van personenauto's (M1), het volgende: AA sedan, AB sedan met achterklep, AC Familiar (“ break”), AD Coupé, AE Convertible en AF Multiuse, niet verwijzend naar campers in het bovengenoemde punt 1, maar in punt 5, binnen een andere categorie voertuigen genaamd “bijzondere voertuigen”.( 1)
Toegegeven dat dit voertuigen van categorie M1 zijn, is hun carrosserie niet opgenomen in de types voor personenauto's, maar in de zogenaamde "speciale voertuigen", wat niet verwonderlijk is gezien het feit dat ze zijn gebouwd op het chassis van commerciële voertuigen die gewoonlijk worden gebruikt voor de productie van bestelwagens en lichte vrachtwagens varieert de lengte meestal tussen 5,50 m. En om 8.00 uur is de gemiddelde hoogte ongeveer 3.00 m. en de maximaal toegestane massa is zeer vaak 3.500 kg. en in sommige gevallen superieure, constructieve kenmerken die niets te maken hebben met een gemiddelde auto en die de manoeuvreerbaarheid, remafstand, gedrag in bochten, enz. beïnvloeden.
Om al deze redenen en zonder afbreuk te doen aan het bestaan van standaard bestelwagens waarvan het interieur is ingericht als woonhuis, algemeen bekend als "camper", kan worden geconcludeerd dat campers normaal gesproken "speciale voertuigen van de categorie M1" zijn, voor wiens bestaan het verwijst onder andere naar artikel 2.2 van de richtlijn 2001/116/CE van de commissie, verschillend van personenauto's en dus schuldeisers van een specifieke regeling op enkele specifieke punten zoals het bepalen van hun maximumsnelheden op wegen buiten de bebouwde kom. Integendeel, voor andere aspecten zoals verkeer, stoppen en parkeren gelden de regels die algemeen gelden voor alle voertuigen.
2.- MAXIMALE SNELHEDEN
Artikel 48.1 a) van het Algemeen Verkeersreglement, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit 1428/2003 van 21 november, stelt de maximumsnelheden voor auto's op wegen buiten de stad vast in overeenstemming met het volgende:
"a) Voor auto's:
1e Op snelwegen en vierbaanswegen: auto's en motorfietsen 120 km/u; bussen, voertuigen afgeleid van het toerisme en aanpasbare gemengde voertuigen, 100 km/u; vrachtwagens, opleggers, opleggers, bestelwagens en auto's met een aanhanger tot 750 kg, 90 km/u; overige auto's met aanhangers: 80 km/u.
2e Op conventionele wegen die zijn gemarkeerd als wegen voor auto's en op andere conventionele wegen, op voorwaarde dat deze een verharde berm hebben van 1,50 meter of meer breed, of meer dan één rijstrook voor een van de verkeersrichtingen: auto's en motorfietsen 100 km/u; bussen, voertuigen afgeleid van het toerisme en aanpasbare gemengde voertuigen, 90 km/u; vrachtwagens, gelede voertuigen, trekkers, bestelwagens en auto's met aanhangers 80 km/u.
3e In de rest van de wegen buiten de stad: auto's en motorfietsen 90 km/u; bussen, voertuigen afgeleid van toerisme en aanpasbare gemengde voertuigen, 80 km/u; vrachtwagens, gelede voertuigen, trekkers, bestelwagens en auto's met aanhangers, 70 km/u.
4e Op elk type weg waar verkeer is toegestaan: driewielige voertuigen en vierwielers, 70 km/u.
Aangezien campers andere "bijzondere voertuigen van categorie M1" zijn dan personenauto's, wordt het gerechtvaardigd geacht om buiten de bebouwde kom niet dezelfde snelheidsbeperkingen toe te passen als voor dit type voertuig, maar die welke overeenkomen met andere voertuigen van categorie M (bedoeld voor personenvervoer). , wat zou resulteren in de volgende snelheidslimieten:
- Op autosnelwegen en tweebaanswegen.................................................. ........ 100km/u
- Op conventionele wegen die zijn gemarkeerd als autowegen en wegen met een verharde vluchtstrook van minimaal 1,50 m. breed of meer dan één rijstrook voor een van de verkeersrichtingen................................. 90 km/u
- Op de rest van de wegen buiten de stad.................................. 80 km/u
Deze snelheidslimieten zouden van toepassing zijn op campers die rijden zonder aanhanger, geclassificeerd op hun ITV-kaart met de volgende codes:
- 3148 (gemengd woonvoertuig)
- 3200 (ongespecificeerde camper van MMA minder dan of gelijk aan 3.500 Kg.) - 3248 (camper van MMA van minder dan of gelijk aan 3.500 Kg.)
Campers ingedeeld met de codes:
- 3300 (ongespecificeerde camper van MMA groter dan 3.500 Kg.)
- 3348 (camperbehuizing MMA ruim 3.500 Kg.)
- 2448 (thuisbusje)
Ze zouden worden beheerst door dezelfde snelheidslimieten die van toepassing zijn op vrachtwagens (vanwege hun maximaal toegestane massa) en op de rest van de bestelwagens: 90 km/u op autosnelwegen en tweebaanswegen en 80 km/u op conventionele wegen.
Op stedelijke wegen zal de generieke snelheidslimiet van 50 km/u van toepassing zijn op campers, ongeacht hun classificatiecode, evenals op andere voertuigen in het algemeen, onder de voorwaarden voorzien in artikel 50 van het Algemeen Reglement.
3.- STOPPEN EN PARKEREN
Onder de titel "Stoppen en parkeren" regelt het Algemeen Verkeersreglement in zijn hoofdstuk VIII (artikelen 90 tot 94) de regels die van toepassing zijn op deze manoeuvres, met betrekking tot de plaatsen waar ze moeten worden uitgevoerd, de wijze en wijze van uitvoering, plaatsing van voertuigen , gemeentelijke verordeningen en verboden plaatsen, die in het algemeen door alle voertuigen moeten worden nageleefd.
3.1 - Stedelijke wegen
Artikel 90.2 van het Algemeen Verkeersreglement geeft met betrekking tot de plaatsen waar moet worden gestopt en geparkeerd binnen de bebouwde kom, in het tweede lid aangegeven dat de bepalingen van de door het gemeentebestuur uitgevaardigde verordeningen, waarover artikel 93 het volgende zegt :
"1. Het systeem van stoppen en parkeren op stedelijke wegen zal worden geregeld bij gemeentelijke verordening, en de nodige maatregelen kunnen worden genomen om hinder voor het verkeer te voorkomen, waaronder uurlijkse beperkingen op de parkeerduur, evenals de nodige corrigerende maatregelen, waaronder het verwijderen van de voertuig of de immobilisatie ervan wanneer het niet is voorzien van de titel die parkeren in beperkte tijdzones mogelijk maakt, of de autorisatie overschrijdt die is verleend totdat de identificatie van de bestuurder is verkregen.
2. In geen geval mogen gemeentelijke verordeningen de voorschriften van deze verordening tegenspreken, wijzigen, verdraaien of verwarren.
Een van de klachten die het vaakst door campergebruikers bij dit Directoraat-Generaal Verkeer worden ingediend, is het parkeerverbod voor deze voertuigen op (een deel van) de stadswegen dat sommige gemeentehuizen in hun verordeningen opnemen.
Deze voorschriften zijn gemaakt onder de bescherming van artikel 7 van de gearticuleerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid, goedgekeurd bij koninklijk wetsbesluit 339/1990 van 2 maart, dat toebehoort aan de gemeenten, op het gebied van die wet, een reeks bevoegdheden, en onder hen:
“b) De regulering, door middel van de Gemeentelijke Verkeersverordening, van het gebruik van stedelijke wegen, waarbij de billijke verdeling van parkeerplaatsen onder alle gebruikers verenigbaar wordt gemaakt met de nodige doorstroming van het wegverkeer, evenals de invoering van beperkte parkeermaatregelen, om de rotatie van de parkings te garanderen, ...”
Daarom staat het volgens dit directoraat-generaal Verkeer buiten kijf dat de uitsluiting van bepaalde gebruikers noodzakelijkerwijs gemotiveerd en gebaseerd moet zijn op objectieve redenen zoals de externe afmetingen van een voertuig of de maximaal toegestane massa, maar niet op basis van de constructiecriteria. of gebruik, noch om subjectieve redenen, zoals mogelijk onbeleefd gedrag van sommige gebruikers zoals lawaai 's nachts, het dumpen van afval of gebruikt water op de openbare weg, monopolisering van de openbare ruimte door het plaatsen van bouwwerken en bezittingen of andere situaties van misbruik waartegen lokale autoriteiten effectieve juridische instrumenten hebben die op niet-discriminerende wijze moeten worden gebruikt tegen alle overtreders, of het nu gaat om gebruikers van campers of een ander type voertuig.
Campers kunnen dus stop- en parkeermanoeuvres uitvoeren onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde beperkingen als elk ander voertuig.
Met betrekking tot de wijze en vorm van uitvoering van het stoppen en parkeren bepaalt artikel 91 van het Algemeen Verkeersreglement dat deze manoeuvres "zo dienen te worden uitgevoerd dat het voertuig de doorstroming niet belemmert of een risico vormt voor de rest van het verkeer". de weggebruikers, waarbij speciale zorg wordt besteed aan het positioneren van het voertuig en het voorkomen dat het beweegt in afwezigheid van de bestuurder.”
Met betrekking tot de plaatsing van het voertuig is in artikel 92 van voornoemd Algemeen Verkeersreglement het volgende geregeld:
"1. Het stoppen en parkeren wordt uitgevoerd door het voertuig evenwijdig aan de rand van de weg te plaatsen. Bij uitzondering is een andere plaatsing toegestaan wanneer de eigenschappen van de weg of andere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
2. Elke bestuurder die zijn voertuig stopt of parkeert, moet dit doen op een manier die de resterende beschikbare ruimte optimaal benut.
3. Wanneer het een motorrijtuig of bromfiets betreft en de bestuurder zijn post moet verlaten, dient hij tevens, zodra deze van toepassing zijn, de volgende regels in acht te nemen:
a) Stop de motor en ontkoppel het startsysteem en neem, als u het voertuig verlaat, de nodige voorzorgsmaatregelen om ongeoorloofd gebruik te voorkomen.
b) Laat de parkeerrem aangetrokken.
c) In een voertuig uitgerust met een versnellingsbak, laat de eerste versnelling op zijn plaats, op een stijgende helling, en de achteruitversnelling, op een dalende, of, indien van toepassing, de parkeerstand.
d) Wanneer het een voertuig is met een maximaal toegestane massa van meer dan 3.500 kg, een bus of een groep voertuigen en het stoppen of parkeren wordt uitgevoerd op een plaats met een gevoelige helling, moet de bestuurder het ook correct gemonteerd achterlaten, ofwel door het plaatsen van blokken, zonder daarvoor elementen zoals stenen of andere elementen die niet uitdrukkelijk voor die functie zijn bedoeld te kunnen gebruiken, of door een van de stuurwielen op de stoeprand te ondersteunen en naar het midden van de weg te kantelen op stijgende hellingen en naar buiten op dalende hellingen. De blokken moeten, eenmaal gebruikt, van de rails worden verwijderd bij het hervatten van de mars.
Het Algemeen Verkeersreglement legt geen andere voorwaarden vast waaraan moet worden voldaan bij het stoppen of parkeren van een voertuig, dus deze Algemene Directie Verkeer is van oordeel dat, terwijl elk voertuig correct geparkeerd is, zonder de wegmarkeringen die de parkeerplaats afbakenen te overschrijden, noch de tijdelijke beperking van hetzelfde, indien van toepassing, het feit dat de inzittenden erin zijn, is niet relevant en de camper is geen uitzondering, het volstaat dat de activiteit die erin kan worden uitgevoerd, niet naar buiten gaat door elementen in te zetten die verder gaan dan de omtrek van het voertuig zoals stallingen, luifels, nivelleringsinrichtingen, stabilisatiesteunen enz.
3.2 Interlokale wegen
Artikel 90.1 van het Algemeen Verkeersreglement omschrijft de plaatsen waar gestopt en geparkeerd moet worden op interlokale wegen en vermeldt dat dit buiten de weg moet gebeuren, aan de rechterkant ervan, waarbij het begaanbare deel van de berm vrij blijft.
Ook zijn in het algemeen op autosnelwegen en tweebaanswegen stop- en parkeermanoeuvres voor alle voertuigen verboden, behalve in speciaal daarvoor aangewezen gebieden.
Voor het stoppen en parkeren op interlokale wegen gelden de regels met betrekking tot de wijze en vorm van uitvoering, opgenomen in artikel 91 van het in het vorige punt opgenomen Algemeen Verkeersreglement, alsmede de gemaakte overwegingen met betrekking tot het parkeren op binnenwegen. aanwezigheid van personen in het correct geparkeerde voertuig, onverminderd de mogelijkheid tot parkeren in tankstationgebieden of op eigen terrein waarvan de eigenaren andere voorwaarden kunnen overeenkomen.
Andere begrippen die op de een of andere manier verband houden met het parkeren van campers, zoals kamperen en overnachten, zijn niet opgenomen in de voorschriften voor het verkeer en de verkeersveiligheid van motorvoertuigen, dus deze instantie kan geen uitspraak doen over de definitie of de implicaties ervan.
4.- GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS EN BEVESTIGINGSINRICHTINGEN
De veiligheidsgordel of andere naar behoren goedgekeurde beveiligingssystemen, correct vastgemaakt, zullen worden gebruikt door de bestuurder en passagiers van campers, zowel op stedelijke als interlokale wegen.
Het niet naleven van deze verplichting door bepaalde personen op basis van hun lengte en leeftijd zal voldoen aan de volgende vereisten:
1.- Voorstoelen: Het is verboden om met kinderen onder de twaalf jaar op de voorstoelen te rijden, tenzij ze hiervoor goedgekeurde apparaten gebruiken. Bij uitzondering mogen minderjarigen onder de twaalf jaar, wanneer hun lengte gelijk is aan of groter is dan 135 centimeter, de veiligheidsgordel voor volwassenen gebruiken waarmee de voorstoelen als zodanig zijn uitgerust.
2.- Andere zitplaatsen: personen met een lengte van 135 centimeter en niet meer dan 150 centimeter mogen een goedgekeurd bevestigingssysteem gebruiken dat is aangepast aan hun lengte en gewicht, of de veiligheidsgordel voor volwassenen waarmee deze stoelen zijn uitgerust.
3.- In campers die niet zijn uitgerust met goedgekeurde veiligheidsvoorzieningen die speciaal zijn aangepast aan de grootte en het gewicht van hun gebruikers, mogen kinderen jonger dan drie jaar niet reizen en mogen kinderen ouder dan drie jaar die niet 135 centimeter bereiken niet reizen ga voorin zitten.
De blootgestelde voorschriften sluiten volledig de mogelijkheid uit om de bedden of stapelbedden van een rijdende camper te bezetten, ook gezien het duidelijke risico voor de inzittenden bij plotseling remmen, kantelen of aanrijdingen, maar stoelen die zijn uitgerust met systemen mogen bezet zijn. beveiligingssystemen, met behulp van genoemde systemen, op voorwaarde dat het aantal personen dat in het voertuig reist, zowel in de cabine als in de woonkamer, niet groter is dan de wettelijk toegestane plaatsen die in de documentatie van genoemd voertuig voorkomen.
5.- UITRUSTING
Wat betreft de bepaling dat campers in ieder geval aan boord moeten zijn, zal conform bijlage XII van het Algemeen Reglement Voertuigen minimaal het volgende zijn: Een set gloeilampen die u verplicht bij u moet hebben, in staat van gebruik en noodzakelijk gereedschap voor het wisselen van lampen, twee draagbare waarschuwingstoestellen, een reservewiel of een tijdelijk wiel met het nodige gereedschap om wielen te verwisselen of een alternatief systeem om ze te verwisselen dat voldoende garanties biedt voor de mobiliteit van het voertuig.
Evenzo, wanneer hun chauffeurs uit het voertuig stappen en de weg of de berm op interlokale wegen bezetten, moeten ze een reflecterend vest met hoge zichtbaarheid dragen, gecertificeerd volgens koninklijk besluit 1407/1992 van 20 november.
6.- TECHNISCHE INSPECTIE
Overeenkomstig koninklijk besluit 711/2006 van 9 juni tot wijziging van bepaalde koninklijke besluiten met betrekking tot de technische keuring van voertuigen en de homologatie van voertuigen, hun onderdelen en onderdelen, en tot wijziging van het Algemeen Reglement Voertuigen, goedgekeurd bij koninklijk besluit 2822/ 1998 van 23 december geldt voor campers en woonwagens de volgende keuringsfrequentie.
"Oudheid:
- Tot vier jaar: vrijgesteld.
- Meer dan vier jaar: tweejaarlijks - Meer dan tien jaar: jaarlijks”
7.- SERVICE- OF ONTVANGSTGEBIEDEN
Dit zijn faciliteiten die speciaal zijn ontworpen om campers te onderhouden of te huisvesten en die een reeks noodzakelijke diensten voor deze voertuigen bieden, voornamelijk: parkeren, drinkwatervoorziening en plaats om tanks te legen.
In tegenstelling tot toeristenkampen bieden service- of ontvangstruimten de fysieke ruimte die strikt noodzakelijk is om het voertuig te parkeren en kunnen ze openbaar of particulier eigendom zijn.
Het is bekend dat er in Spanje zo'n 60 van dit soort voorzieningen bestaan, waarvoor de regering door middel van een motie van de plenaire vergadering van de senaat van 9 mei 2006 wordt aangespoord om een verkeerslicht te creëren binnen de dienstseinensectie .
Deze Algemene Directie Verkeer is van oordeel dat, onverminderd het toekomstige ontwerp en opname in de officiële bordencatalogus van een specifiek bord dat de locatie van een serviceplaats of ontvangstplaats voor campers aangeeft, momenteel het bord S-122 "overige diensten" van de officiële catalogus van verkeerstekens opgenomen in bijlage I van het Algemeen Verkeersreglement laat toe om, door de opname van een eenvoudig pictogram, aan deze behoefte te voldoen.
8.- VERVOER VAN HULPVOERTUIGEN
Het vervoer per camper van hulpvoertuigen komt veel voor, meestal fietsen, een bromfiets of een kleine cilindermotor. Deze praktijk is toegestaan mits gebruik wordt gemaakt van een goedgekeurde fietsendrager of een daartoe bestemd platform en, wanneer deze uitsteekt boven de bovenbouw van de camper, wordt voldaan aan de volgende eisen conform de bepalingen van artikel 15 van het Algemeen Verkeersreglement .
Dat het uit de planprojectie van de camper steekt, vanaf de achterkant, tot 10% van zijn lengte en als het een enkel voertuig zou zijn (ondeelbare lading), 15%.
Dat alle passende voorzorgsmaatregelen zijn genomen om letsel of gevaar voor andere gebruikers van de openbare weg te voorkomen, en dat het uitstekende uiteinde moet worden beschermd om de effecten van mogelijke wrijving of schokken te verminderen.
Het moet worden gesignaleerd door middel van het V-20-sein, bedoeld in artikel 173 en waarvan de kenmerken zijn vastgelegd in bijlage XI van het Algemeen Reglement Voertuigen. Dit bord wordt aan de achterkant van de lading geplaatst zodat het constant loodrecht op de as van het voertuig staat.
Ook is overleg gepleegd over de mogelijkheid dat een motorhome een auto sleept, deze mogelijkheid is verboden in artikel 9.3 van het Algemeen Reglement Voertuigen, dat het verkeer van een motorvoertuig dat een ander sleept niet toestaat, tenzij dat beschadigd is of gewond en kan niet worden gesleept door een ander die speciaal daarvoor is bestemd, in welk geval het is toegestaan om naar de dichtstbijzijnde stad of plaats te worden gesleept waar het kan worden geïmmobiliseerd zonder het verkeer te hinderen en op voorwaarde dat het niet op een autosnelweg of tweebaansweg rijdt.
Niettegenstaande het voorgaande is het verkeer van een groep voertuigen bestaande uit een camper en een aanhangwagen of oplegger waarop een ander voertuig wordt vervoerd, toegestaan indien de groep voldoet aan de voorwaarden voor verkeer op de openbare weg en is goedgekeurd volgens de richtlijnen 70/156/CEE en 94/20/CEE en overschrijdt ook niet de maximaal toegestane lengte voor deze sets, namelijk 18,75 meter voor aanhangwagens en 16,50 meter voor opleggers.
Wat wordt openbaar gemaakt voor algemene kennis.
